Rechter biedt weinig hoop voor knelsituaties fosfaatrechten

 

Op 9 januari jl. heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in zeven zaken over fosfaatrechten. Het ging om melkveehouders, die bezig waren met een uitbreiding van de melkveestapel, maar op 2 juli 2015 nog niet de geplande omvang hadden. Ze voerden aan dat het niet verhogen van het fosfaatrecht leidde tot een individuele disproportionele last. Slechts één van de melkveehouders kreeg gelijk van de rechter.

Het College overwoog onder meer dat het, gelet op de (parlementaire) voorgeschiedenis, voor melkveehouders duidelijk kon zijn dat ongeremde groei van de veestapel niet mogelijk zou zijn en dat na afschaffing van de melkquota mogelijk toch nog andere maatregelen, waaronder productiebeperkende maatregelen, zouden volgen.

De melkveehouder, die gelijk kreeg van de rechter, had een gemengd bedrijf met melkvee en varkens. Vanwege bijzondere omstandigheden, namelijk het overlijden van zijn vrouw, besloot hij volledig om te schakelen naar melkvee en een nieuwe melkveestal te bouwen. De uitbreiding van de melkveestapel was betrekkelijk gering en noodzakelijk om de weggevallen inkomsten uit de varkenshouderij te compenseren. De rechter droeg de minister op om voor deze melkveehouder een nieuwe beslissing te nemen. Het is aan haar om de vorm en omvang van de compensatie te bepalen. In de andere gevallen oordeelde de rechter dat de investeringen, die niet benut konden worden, ondanks de grote financiële consequenties, niet leidden tot een onevenredige last vanwege het ontbreken van bijzondere omstandigheden.

De uitspraken zijn definitief aangezien het College van Beroep voor het bedrijfsleven de hoogste rechter in deze is.

____ TERUG NAAR NIEUWS