Vrijstelling bovengronds uitrijden rundveedrijfmest

 

Onder voorwaarden kan men een vrijstelling krijgen voor het bovengronds aanwenden van rundveedrijfmest op grasland. De mest moet afkomstig zijn van het eigen bedrijf en mag alleen op grasland aangewend worden dat tot het bedrijf behoort.

Voorwaarden vrijstelling
Aan de vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  1. In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling:
    a. bestaat minimaal 85% van de oppervlakte landbouwgrond uit grasland;
    b. bedraagt de kunstmestgift op het bedrijf minder dan 100 kg stikstof per ha grasland;
    c. is het stikstofoverschot op het bedrijf maximaal 125 kg stikstof per ha (bepaling via de Kringloopwijzer of een vergelijkbaar systeem);
    d. worden de runderen van de diercategorieën 100, 102 en 120 in de periode 1 april tot en met 30 november minimaal 150 dagen per jaar gedurende minimaal 6 uur per dag geweid. Runderen van de diercategorie 101 moeten in deze periode minimaal 90 dagen worden geweid gedurende minimaal 6 uur per dag. Fokstieren (categorie 104) hoeven in tegenstelling tot voorgaande jaren niet meer geweid te worden.
  2. Op het bedrijf mag geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan rundveemest. De aangevoerde mest valt niet onder de vrijstelling.
  3. De mest mag niet worden aangewend binnen ten minste twee meter vanaf de insteek van een watergang.
  4. Uiterlijk 7 dagen voordat van de vrijstelling gebruik gemaakt wordt, meldt de landbouwer het bedrijf aan bij RVO.nl. De ontvangstbevestiging van de aanmelding moet men bij controle kunnen tonen.
  5. De landbouwer houdt gegevens in de administratie bij waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

Aanvullende voorwaarden bedrijven met melkkoeien
Bedrijven met melk- en kalfkoeien (diercategorie 100) moeten vorig jaar en dit jaar tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Indien de op het bedrijf geproduceerde mest niet volledig kan worden geplaatst op het eigen bedrijf, mag de melkproductie van het bedrijf niet hoger zijn dan 14.000 kilogram per hectare.
  • Het gemiddeld gewogen ureumgetal van de op het bedrijf tijdens de perioden van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 december tot en met 31 december geproduceerde melk lager is dan 21 milligram per 100 gram melk.
____ TERUG NAAR NIEUWS