Vaste mest niet-emissiearm uitgereden

 

Een akkerbouwer had een partij vaste mest aangevoerd, welke was opgeslagen op de kopakker van een bouwlandperceel. Vervolgens schakelde hij een Belgische loonwerker in om de mest te laten uitrijden over het onbeteelde perceel. Hij gaf deze de instructie mee om de mest direct onder te werken. Voor dat doel had hij gezorgd dat een cultivator op het perceel aanwezig was. Tijdens het uitrijden van de mest kwam de NVWA langs en voerde een controle uit. De NVWA constateerde dat, nadat de mestverspreider over een deel van het perceel was leeggedraaid, deze opnieuw geladen werd met mest. De loonwerker was uitsluitend bezig met het in opeenvolgende werkgangen uitrijden van mest, zonder dat daarbij door de loonwerker of anderen onderwerkactiviteiten werden verricht. Daarom was er volgens de NVWA geen sprake van het in een direct opvolgende werkgang onderwerken van de vaste mest. Op basis van de bevindingen van de NVWA stelde de RVO een randvoorwaardenkorting van 20% vast op de rechtstreekse betalingen.

In de beroepszaak oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de randvoorwaardenkorting terecht was opgelegd, omdat de verplichting mest emissiearm aan te wenden niet was nageleefd. De akkerbouwer was hiervoor geheel aansprakelijk, omdat hij te kort was geschoten in zijn instructies. Het was de loonwerker niet duidelijk dat hij de mest ook moest onderwerken. Tevens had de akkerbouwer er bij zijn instructies rekening mee moeten houden dat de Belgische loonwerker niet (volledig) op de hoogte was van de Nederlandse regelgeving en zijn toezicht daarop moeten aanpassen.

____ TERUG NAAR NIEUWS