Grond niet in gebruik bij landbouwer

 

Om gronden mee te kunnen tellen voor de mestgebruiksnormen is het niet alleen van belang dat men over een geldige gebruikstitel (bijv. eigendom, pacht of grondgebruiksverklaring) beschikt, maar ook dat men deze grond feitelijk in gebruik heeft.

Een kalverhouder had in 2013 bijna 80 ha opgegeven in zijn Gecombineerde opgave. Naar aanleiding van een controle op naleving van de mestwetgeving oordeelde de RVO onder meer dat de kalverhouder met betrekking tot een aantal percelen wel een grondgebruiksverklaring had afgesloten en daarmee over een geldige gebruikstitel beschikte, maar dat geen sprake was van een exclusief gebruiksrecht. Deze percelen telden daarom volgens de RVO niet mee, wat leidde tot een forse mestboete.

Tijdens de controle hadden de grondeigenaren verklaard dat zij hun eigen dieren op de gronden lieten grazen. De kalverhouder bracht er soms mest op of maaide het gras als het te lang werd. Volgens de rechtbank was niet gebleken dat de kalverhouder de feitelijke beschikkingsmacht over deze gronden had, in die zin dat hij in de praktijk in staat was teeltplan en bemestingsplan op elkaar af te stemmen en deze plannen in samenhang te realiseren. De rechtbank voegde hieraan toe dat een grondeigenaar had verklaard dat de kalverhouder in 2013 geen tijd had om de gronden te bemesten en dat hij daarom zelf de loonwerker had gebeld. De grondeigenaar bepaalde daarmee wat er gebeurde en niet de kalverhouder. Tot slot merkte de rechtbank op dat de feitelijke beschikkingsmacht ook niet in de grondgebruiksverklaringen was opgenomen. De mestboete was daarom volgens de rechtbank terecht opgelegd.

____ TERUG NAAR NIEUWS