Fosfaatrechten en zelfzuivelaars

 

De forfaitaire fosfaatproductie per koe is afhankelijk van de hoogte van de melkproductie: hoe meer melk een koe produceert, hoe hoger de fosfaatproductie. Echter, een melkveehouder, die meer dan 50% van de geproduceerde melk op het eigen bedrijf zelf verwerkt, moet voor de mestwetgeving (w.o. het stelsel van fosfaatrechten) rekenen met een jaarlijkse melkproductie van 7.500 kilogram per koe (en een ureumgehalte van 26). Deze systematiek kan enorme consequenties hebben voor bedrijven die meer of minder melk zelf gaan verwerken.

1. Een zelfzuivelaar gaat minder dan 50% van de geproduceerde hoeveelheid melk zelf op het eigen bedrijf verwerken of hiermee zelfs geheel stoppen, terwijl dit in 2015 meer dan 50% was.
Antwoord RVO.nl: Per jaar zal steeds moeten worden bepaald welke norm het bedrijf moet hanteren. De melkveehouder zal in dit geval moeten rekenen met de norm die overeenkomt met de werkelijke melkproductie. Er vindt geen aanpassing van de fosfaatrechten plaats.

Opmerking redactie: In veel gevallen zal de werkelijke melkproductie hoger zijn dan 7.500 kg, waardoor binnen de toegekende fosfaatrechten minder dieren kunnen worden gehouden.

2. Een melkveehouder gaat meer dan 50% van de geproduceerde melk zelf verwerken, terwijl dat in 2015 minder dan 50% was.
Antwoord RVO.nl: Per jaar zal steeds moeten worden bepaald welke norm het bedrijf moet hanteren. De melkveehouder zal in dit geval uit moeten gaan van de norm van 7.500 kg per melkkoe. Er vindt geen aanpassing van de fosfaatrechten plaats.

Opmerking redactie: Dit pakt ongunstig uit voor bedrijven met een productie lager dan 7.500 kg per koe per jaar.

____ TERUG NAAR NIEUWS